Naar jaarlijkse gewoonte past de wetgever de bedragen die niet voor beslag of overdracht gelden aan, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen.
Voor de uitvoering van loonbeslagen en loonoverdrachten gelden vanaf 1 januari 2018 volgende beroepsinkomensgrenzen:
Netto-inkomsten van de schuldenaar per maand |
Beslagbaar gedeelte (procentueel) |
Maximaal beslagbaar gedeelte per schijf (nominaal) |
≤ € 1.105 |
Niet beslagbaar |
Niets |
> € 1.105 - ≤ € 1.187 |
Beslagbaar voor 20% |
€ 16,40 |
>€ 1.187 - ≤ € 1.309 |
Beslagbaar voor 30% |
€ 36,60 |
> € 1.309 - ≤ € 1.432 |
Beslagbaar voor 40% |
€ 49,20 |
> € 1.432 |
Onbeperkt beslagbaar |
Onbeperkt |
Een werknemer met bijvoorbeeld een nettoloon van € 1.450 houdt in 2018 bij beslag of overdracht van zijn loon dus altijd een beschermd minimum van netto € 1.329,80 (= € 1.450 - € 16,40 - € 36,60 - € 49,20 - € 18) over.
Ontvangt de werknemer echter uitsluitend vervangingsinkomens (bijvoorbeeld bij langdurige ziekte), dan past de wetgever de tussenliggende inkomstengrens voor beslag of overdracht van 30% niet toe. De wetgever stelt de geïndexeerde grenzen voor 2018 in dat geval als volgt vast:
Netto-inkomsten van de schuldenaar per maand |
Beslagbaar gedeelte (procentueel) |
Maximaal beslagbaar gedeelte per schijf (nominaal) |
≤ € 1.105 |
Niet beslagbaar |
Niets |
> € 1.105 - ≤ € 1.187 |
Beslagbaar voor 20% |
€ 16,40 |
> € 1.187 - ≤ € 1.432 |
Beslagbaar voor 40% |
€ 98,00 |
> € 1.432 |
Onbeperkt beslagbaar |
Onbeperkt |
Het bedrag dat niet voor beslag of overdracht vatbaar is, wordt vermeerderd met een geïndexeerd en afgerond bedrag van € 68 per kind ten laste van de persoon van wie het loon onderhevig is aan beslag of overdracht.
Voor alle duidelijkheid herinneren we u eraan dat bovenstaande grenzen van gedeeltelijke onbeslagbaarheid niet gelden in de gevallen van:
In deze situaties komt het volledige nettoloon van de werknemer in aanmerking voor de betaling van de schuldeiser.